KOPP-blog: Aansteller of hooggevoelig?
OOIT WAS, IN MIJN KLAS, de juf even de deur uit voor het één of ander, en werd de sfeer baldadig. Er vlogen pennen door de lucht en er was veel gegil en gelach. Ik herinner me dat ik riep: ‘We moeten hiermee stoppen, anders krijgen we zo meteen op onze kop!’ Een meisje reageerde gnuivend: ‘Nou, als je dat al op je kop krijgen noemt, dan snap ik wel dat jij thuis zo vaak op je kop krijgt!’
Zo. Daar kon ik het mee doen. Ik was een aansteller. Waar ik eerder nog wel wat medeleven kreeg van klasgenootjes vanwege het feit dat ik geen moeder en wel een ‘strenge vader’ had, was dat hiermee voorgoed afgelopen. Ik was gewoon een aansteller die niks kon hebben.
Eén-en-dezelfde gebeurtenis doet de ene persoon helemaal niks, terwijl de andere er volledig van over de rooie gaat. Als dat laatste gebeurt, hebben de meeste mensen daar onmiddellijk een mening over. Watje, drama queen, aansteller. Het zou nog heel lang duren voordat ik ontdekte dat mijn vaak buitenproportionele reacties niets met aanstellerij te maken hadden. En ook niet met hooggevoeligheid.
Stel dat iemand begint te krijsen na een plaagstootje tegen een arm. Niemand die het weet, het is onzichtbaar, maar die arm is eerder gebroken en zo goed en zo kwaad als dat ging weer aan elkaar gegroeid. En weer gebroken en zo’n beetje geheeld, en weer. Hoe vaker deze arm nog zonder afstemming wordt aangeraakt, hoe groter de kans dat je er op een dag niet eens meer naar mag wijzen. Die arm is erg gevoelig geworden, zelfs voor suggestie. Er zit een angstkramp op.
Ik was bang voor het plaagstootje van de juf. En het gnuivende meisje deelde daarop nog een keiharde klap uit aan mijn ziel(ige armpje). Op zich misschien niet erg genoeg om mij een halve eeuw later nog te herinneren. Maar in de context was deze ervaring overweldigend voor het kind dat ik was. Het betekende dat ik ophield met uitreiken naar leeftijdsgenoten.
Waar het hier over gaat, is niet aanstellerij, en ook niet hooggevoeligheid. Het gaat over hertraumatisering. Eén van de gevolgen van trauma is dat het vaak vele echo’s heeft. Hertraumatisering is zo’n echo.
Ik weet het, trauma vinden we al gauw een veel te zwaar woord. Ik hoor vaak een verontwaardigd: ‘Iedereen roept maar dat hij trauma heeft.’ De aanleiding lijkt ons niet erg genoeg. Nee, dûh. We zien namelijk alleen het plaagstootje, niet de gebroken arm.
Het is een groot misverstand dat trauma moet gaan over een gebeurtenis die ‘erg genoeg’ is. Ten eerste is trauma niet een gebeurtenis, maar de reactie van het lichaam op een gebeurtenis. Ten tweede heeft trauma de eigenschap dat het zich herhaalt. Het echoot en echoot maar na in je leven. Totdat je het integreert.
Dat integreren is trouwens ieders eigen verantwoordelijkheid. Het is dus niet zo dat je het recht hebt om schreeuwend en krijsend door het leven te gaan, of anderen aan te klagen als ze naar je arm wijzen. Als je dat wél doet, traumatiseer je je omgeving en/of je kinderen. Daar weten wij KOPP’ers alles van.
Nou hoor ik sommige mensen denken: oké, ik ben dus geen aansteller. Maar ik ben wel degelijk hooggevoelig. Dus, wat heeft die Kassandra tegen hooggevoeligheid?
Daar kijk ik zo naar: Jouw arm is gevoelig omdat die beschadigd en gebroken is. Jouw lichaam en zenuwstelsel zijn gevoelig omdat je een traumatische alertheid met je meedraagt. Bijna alle KOPP’ers zijn hooggevoelig geworden, uit pure noodzaak. Niet omdat zij zulke uitzonderlijke personen zijn.
Ego verschuilt zich graag achter etiketjes: ‘Ik ben hooggevoelig, daar kan ik niks aan doen, dus de mensen moeten maar rekening houden met mij.’ Zo’n overtuiging is weliswaar lekker ontschuldigend, maar ook belemmerend voor je ontwikkeling. Je hoeft er dan zelf geen verantwoordelijkheid voor te nemen. Zo kan je de angst en de pijn altijd uit de weg gaan.
Doet dit zeer, of maakt het je boos? Dan is het waarschijnlijk op jouw ego van toepassing. En dat is helemaal niet erg. We hebben allemaal te maken met onze ego’s. Niks om jezelf over te veroordelen, ook niet iets om jezelf zielig over te vinden. Ego ís er gewoon, die hadden we ooit nodig om te overleven. Dat betekent nog niet dat we hem moeten blijven geloven.
Neem je pijn bij plaagstootjes serieus, maar ook weer niet zo serieus dat je jezelf als prins(es) op de erwt gaat of laat behandelen. Als je die pijn onder ogen leert zien, brengt hij je naar je oorspronkelijke verwonding, zodat je die kan integreren. Iedereen heeft trauma. Bij KOPP’ers is dat alleen substantiëler en vooral vaak chronisch. Maar nog steeds goed te integreren.